In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Paragraaf 1.4 Procenten en grote getallen
Leg bladzijde 33 voor je open!
Slide 1 - Tekstslide
Wat heb je gisteren gegeten?
Slide 2 - Open vraag
Voorkennis
Wat weet je al?
Slide 3 - Tekstslide
Nora koopt een cd in de opruiming. De cd kost € 16,95. Ze krijgt €10 korting. Hoeveel procent is dat?
Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
procent
euro
16,95
100
10
1
X
?
Slide 4 - Sleepvraag
9. Bekijk de advertentie hiernaast. Hoeveel procent is de korting?
A
1,9%
B
18,7%
C
46,4%
D
65%
Slide 5 - Quizvraag
Nora koopt een cd in de opruiming. De cd kost € 16,95. Ze krijgt €10 korting. Hoeveel procent is dat?
Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
procent
euro
16,95
100
10
1
X
?
Slide 6 - Sleepvraag
Lesdoelen
Je leert werken met grote getallen.
Slide 7 - Tekstslide
Hoeveel lesdoelen zijn er in deze les?
A
1
B
4
C
5
D
6
Slide 8 - Quizvraag
Uitleg theorie
Belangrijk! Leren met YouTube
Kijk naar de filmpjes van Math with Menno op YouTube voor uitleg.
Math with Menno legt moeilijke wiskundige concepten op een eenvoudige manier uit.
Wat moet je doen na het kijken van een filmpje?
Oefenen, oefenen, oefenen: Het is heel belangrijk dat je na het kijken van de filmpjes zelf aan de slag gaan met oefenopgaven.
Stel vragen: Als er iets niet duidelijk is, vraag dan hulp van je leraar of klasgenoten.
De filmpjes zijn een startpunt: Gebruik de filmpjes om te beginnen met leren, maar vertrouw niet alleen op de filmpjes. Het echte begrijpen komt van het zelf doen van de opgaven.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Slide 11 - Video
Wat heb je geleerd van dit filmpje?
Slide 12 - Open vraag
Schrift
Neem het voorbeeld over in je schrift.
Het voorbeeld staat bij de volgende dia (deze neem je over).
Nadat je deze overgenomen hebt maak je hiervan een foto en zorg je dat deze hier wordt geüpload.
(deze dia komt na het voorbeeld).
Slide 13 - Tekstslide
Neem het voorbeeld over in je schrift.
Foto hier uploaden.
Slide 14 - Open vraag
Je kan het!
Enkele oefeningen...
Slide 15 - Tekstslide
Grote getallen Schrijf met alleen cijfers: vijftigduizend
A
500
B
5000
C
55000
D
50000
Slide 16 - Quizvraag
Grote getallen Schrijf met alleen cijfers: 1,8 miljard
A
1 800 000
B
180 000 000 000
C
1 800 000 000
D
18 000 000 000
Slide 17 - Quizvraag
Waar wordt machtsverheffen het meest voor gebruikt
A
Om kansbereking te doen
B
Om hele grote getallen kleiner te schrijven
C
Om berekeningen met maten te maken
D
Om stoer te laten zien dat je wiskunde kan
Slide 18 - Quizvraag
In India wonen 1 240 810 000 mensen. Dat zijn ongeveer.... inwoners
A
B
Slide 19 - Quizvraag
In Rusland wonen 143 700 000 mensen. Dat zijn ongeveer.... inwoners
A
B
Slide 20 - Quizvraag
De omtrek van de aarde bij de evenaar is 39992 km. Dat zijn ongeveer.... km.
A
B
C
D
Slide 21 - Quizvraag
Hoe spreek je 16 395 726 335 uit?
A
B
C
D
Slide 22 - Quizvraag
hoe schrijf je 250 duizend als getal?
A
250.000
B
25.000
C
2500.000
D
2.500
Slide 23 - Quizvraag
hoe schrijf je 45 miljoen?
A
4.500.000
B
45.000.000
C
450.000.000
D
4500.000.000
Slide 24 - Quizvraag
hoe schrijf je 5 miljard?
A
5.000.000
B
50.000.000
C
500.000.000
D
5.000.000.000
Slide 25 - Quizvraag
Hoeveel nullen heeft duizend?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 26 - Quizvraag
Hoeveel nullen één miljoen?
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 27 - Quizvraag
Hoe schrijf je één miljard met cijfers?
1000000000
100000000
10000000000
1000000
Miljard
Slide 28 - Sleepvraag
Vul het juiste woord in.
Een kleine auto kost ongeveer 11 euro.
Op de aarde wonen ongeveer 7,1 mensen.
Nederland heeft ongeveer 17 inwoners.
miljard
miljoen
duizend
Slide 29 - Sleepvraag
Het voortgezet onderwijs heeft ruim 940 duizend leerlingen. Op het niveau basis zitten 131.600 leerlingen.
a) schrijf 940 duizend als een getal.
Slide 30 - Open vraag
Het voortgezet onderwijs heeft ruim 940 duizend leerlingen. Op het niveau basis zitten 131.600 leerlingen. b) bereken het percentage leerlingen dat op het niveau basis zit
Slide 31 - Open vraag
Het voortgezet onderwijs heeft ruim 940 duizend leerlingen. Op het niveau basis zitten 131.600 leerlingen. c)Op het niveau kader zit 16,2% van de leerlingen. Bereken hoeveel leerlingen op het niveau kader zitten.
Slide 32 - Open vraag
Huiswerk
Maak in deze les:
Opgave 60 t/m opgave 69
Bladzijde 33.
Ben je klaar?
Ga dan werken aan de digitale leeromgeving van Getal & Ruimte!
Succes!
Slide 33 - Tekstslide
Nakijken
Je gaat eerst het huiswerk van de deze (of vorige) les nakijken.
1. Gebruik hiervoor een andere kleur pen.
2. Zet een krulletje of vinkje bij de opgave die goed zijn.
3. Verbeter je antwoorden.
Slide 34 - Tekstslide
Maak een foto van je gemaakte sommen
Slide 35 - Open vraag
Maak een foto van je gemaakte sommen
Slide 36 - Open vraag
Wat heb je geleerd van deze les?
Slide 37 - Open vraag
Wat vind je nog moeilijk aan deze les?
Slide 38 - Open vraag
Lesafsluiting
Met de volgende opgave kun je laten zien dat wat je geleerd hebt vandaag ook kunt!